Thunderbolt 42-22532 te Croix-lez-Rouveroy

Op zaterdag 23 januari 1999 ondernamen Yves Empain, Nicolas Clinaz en Erwin Vanden Broecke een prospectie in de provincie Henegouwen. Hun zoektocht leidde hen naar Croix-lez-Rouveroy, een dorpje op zowat 13 kilometer ten zuidoosten van Mons, waar in een weiland aan de Rue du Village, achter de woning met het huisnummer 1, een crashplaats gevonden werd. Sporen van de krater waren nog steeds zichtbaar, temeer daar deze nadien opgevuld werd met afval en steengruis, wat de bodembedekking verhinderde. Een prospectie met een metaaldetector leverde enkele .50-hulzen op, wat in de richting van een Amerikaans jachttoestel wees.

Een dame uit de buurt toonde hen een botsplinter, naar zij beweerde van menselijke oorsprong, met daarbij een stukje papier waarop de datum « 18-10-1943 » geschreven stond. Volgens deze getuige, die ten tijde van het gebeuren op nauwelijks vijftig meter van de plaats woonde, stortte op die dag een vliegtuig neer. Van de bemanningsleden werd welhaast niets geborgen. Zij vond later wel de voornoemde botsplinter.

Dit element was een uitermate belangrijke sleutel naar een mogelijke identificatie.

Op 18 oktober 1943 waren 329 Amerikaanse jagers van de 8ste Luchtmacht betrokken in een escorte. Door het slechte weer bleef het rendez-vous met de bommenwerpers uit. Bij deze actie gingen drie jagers verloren :

P-38 van 55 FG - piloot 2nd Lt Gilette werd het laatst gezien boven het Kanaal. Hij kon springen maar zijn lichaam werd nooit gevonden en staat als vermist opgegeven.

P-47 van 78 FG - piloot 2nd Lt Ressigue werd het laatst gezien boven Lens en St.Omer. Hij kwam behouden aan de grond en werd krijgsgevangen gemaakt.

P-47 van 355 FG - piloot 1st Lt Eugene Maben werd het laatst gezien ten oosten van Cambrai. Hij heeft een graf op Ardennes cemetery (A-39-26)

Er waren dus ernstige aanwijzingen om aan te nemen dat de crash te Croix-lez-Rouveroy deze was van het toestel van 1st Lt Maben. Voor de 355th Fighter Group was het de twaalfde opdracht. Deze werd geleid door Captain Elder, die om 13.30u. met zestien Thunderbolts vertrok. Lieutenant Maben vloog in de Red Flight, in de Thunderbolt met rompcode YF-N. De missie zou zowat twee en een half uur duren. In de Field Order N°162 van de 355th Fighter Group lezen we :

« Deze missie was een Ramrod langsheen de lijn Gravelines-Brussel, maar de bommenwerpers werden teruggeroepen. De 355ste trok naar Brussel op zoek naar Duitse toestellen, maar Jerry kwam niet opdagen. In de buurt van Gent, Cassel en Calias was er wat Flak.

In de buurt van Cambrai viel Lieutenant Maben uit de formatie en het laatste wat van hem gezien werd was dat hij in een tolvlucht vanop 15 000 voet naar omlaag dook. Er waren geen Flak of jagers in de buurt en de reden blijft dan ook onbekend. De Group kruiste om 1453 bij Knokke de kust en keerde huiswaarts.”[1]

Croix-lez-Rouveroy ligt zowat 60 kilometer ten oosten van Cambrai. Een Duits rapport, dat in het Bundesarchiv berust, geeft nauwelijks meer aanwijzingen dan het vermelden van een crash te Croix.

Op de Amerikaanse basis bleef men met heel wat vragen zitten. Op 29 oktober rapporteerde de 355 Fighter Group :

“Aangezien Lieutenant Maben het laatst gezien werd in een tolvlucht boven vijandelijk gebied, was het onmogelijk een grondige zoektocht te ondernemen in de lucht of op de grond. Hoedanook, het hoofdkwartier werd onmiddellijk ingelicht over zijn verdwijning en alle radiokanalen werden beluisterd. Het kanaal “B” van de Air-Sea Rescue stond eveneens open, maar zonder resultaat. Op het moment van Lieutenant Mabens verdwijning waren er geen radiocontacten met noch de basis, noch met leden van zijn flight, die er op zouden kunnen wijzen dat de piloot in moeilijkheden verkeerde.”[2] 

Eugene Maben vond een laatste rustplaats op het Ardennes American Cemetery te Neuville-en-Condroz, bij Luik. Toch waren enkele omwonenden uit het Henegouwse dorpje er rotsvast van overtuigd dat de piloot niet geborgen was. En ze zaten er nog steeds mee verveeld dat de vliegenier geen fatsoenlijk graf had. Na de oorlog werd de krater als stortplaats gebruikt. Een landbouwer uit de buurt zou er nog een aantal schapenkadavers in gedumpt hebben, en onze getuigen stelden dat het « scandaleux » was dat deze “bonhomme” geen graf had.

Er is was dus geen zekerheid dat het lichaam van Lt Maben zich nog steeds in de krater bevond. Mogelijks werd er na de oorlog toch een berging ondernomen, weliswaar zonder dat de omwonenden zich hiervan iets herinnerden. Indien bij een berging zou blijken dat er geen stoffelijke resten te vinden zijn, dan zou deze berging toch definitief uitsluitsel kunnen geven over een identiteit en een hardnekkig verhaal.

De huidige eigenaar van het perceel, tevens ondernemer en bezitter van graafmachines, de heer Thierry Druez, was bereid de berging uit te voeren, evenwel onder toezicht van BAHA.

De berging van 20 maart 1999[3]

Door het slechte weer werd de bergingsoperatie meerdere malen uitgesteld. In diezelfde periode werd het team gecontacteerd door het VRT-actualiteitenmagazine Terzake. De redacteur vroeg of het mogelijk zou zijn met een tv-ploeg een berging van het begin tot het eind bij te wonen, om er een reportage van een tiental minuten uit te distilleren. Na overleg binnen de kern van het team werd besloten in te stemmen met dit voorstel, temeer daar verondersteld kon worden dat voornoemd programma het werk op een ernstige manier aan het publiek voor zou stellen.

Tijdens de ochtend van 20 maart 1999 verzamelde het bergingsteam aan de kerk van Croix-lez-Rouveroy. Eenmaal voltallig werd er doorgereden naar de vlakbij gelegen crashlocatie.

Dany Saey voerde met zijn metaaldetector een laatste prospectie uit, waarna Thierry Druez zijn graafmachine liet draaien en de eerste lagen van de akker schraapte. Er bleek een pak vuilnis in de inslagkrater te zitten. Honderden meters ijzerdraad, potten, pannen en allerhande rommel kwamen boven. Na anderhalf uur graven stootte men op de vermoedelijke resten van de cockpit. De werken werden stilgelegd aangezien men op stof, afkomstig van het uniform van de piloot gestoten was. Stoffelijke resten waren er voorlopig niet bij. Wel een stuk van een ritssluiting en stukken van lederen kledij. Er werd voorzichtig met de schop verder gegraven. Alles leek door mekaar te zitten. Toch werd het duidelijk dat er naast kledij ook stoffelijke resten in de bodem staken.

Anderhalf uur later stootten we dan ook op de neussectie van de Thunderbolt. Honderden kilo’s wrakstukken kwamen aan de oppervlakte, waaronder twee propellerbladen en een valscherm, alsook de Pratt & Whitney-motor en het staartwiel.

Intussen werd ook contact opgenomen met het Ministerie van Binnenlandse zaken , kwestie van een handelwijze af te spreken voor de verdere behandeling en overdracht aan de Amerikanen van de stoffelijke resten. Er werd besloten deze ter plaatse te laten waar ze door de bevoegde diensten zouden opgehaald worden.

De heer Druez stelde ons zijn hogedrukreiniger ter beschikking waardoor reeds op het erf een eerste grote schoonmaak kon plaatsvinden van de gevonden stukken. De toestand van het materiaal was, afgezien van de impact, in opmerkelijke staat.

Op zondag 28 maart werden de stukken verder gesorteerd en d.m.v. van een hogedrukreiniger schoongemaakt, in de hoop ergens een bevestiging te vinden van het serienummer van het vliegtuig of de naam van de piloot. De fragmenten van de valschermtas werden aan een nauwgezet onderzoek onderworpen. Hierin werd de Parachute Log Record vrijwel intact gevonden. In dit boekje stond de naam van Lt E.W. Maben Jr. overduidelijk vermeld. Het was het bewijs dat we met ons vooronderzoek op het juiste spoor waren. Onmiddellijk werd de heer Vermeeren van Binnenlandse Zaken hiervan op de hoogte gebracht. Hij lichtte op zijn beurt de Amerikaanse ambassade in, die de voorbije week de stoffelijke resten te Croix was komen ophalen. Zij verzochten het desbetreffende document overhandigd te krijgen, wat diezelfde avond, na tussenkomst van de heer Vermeeren, dan ook gebeurde.

De reacties in de pers

Door de Kosovo-crisis werd de uitzending van de Terzake-reportage, samengesteld door journalist Dirk Mampaey, herhaalde keren uitgesteld. Op 5 mei 1999 kwam zij evenwel op het scherm. Naar de mening van het team is de VRT-ploeg erin geslaagd op een serene en informatieve wijze de kijkers op de hoogte te brengen van het bergingswerk. Dirk Mampaey verkoos evenwel niet de plaats en naam van de piloot te vermelden, temeer daar bij het samenstellen van de reportage de identiteit van de piloot nog niet voor 100 % vaststond.

Tot op heden zijn we er niet in geslaagd de familie of vrienden van Eugene Maben te contacteren. Wat was de reden van het neerstorten van Eugene Maben ? Kreeg hij te kampen met een technisch mankement aan zijn Thunderbolt ? Lijkt erg onwaarschijnlijk. Deed een plots defect aan de zuurstofvoorziening hem het bewustzijn verliezen ? Lijkt een erg plausibele verklaring, temeer daar de formatie op een hoogte vloog waarop zuurstof gebruikt werd. Het feit dat hij in een ongecontroleerde tolvlucht naar het aardoppervlak gierde, versterkt de thesis dat hij het bewustzijn verloren had en alzo zijn einde kende te Croix-lez-Rouveroy.




[1] Angels, Bulldogs & Dragons - Bill Marshall - Champlin Fighter Museum 1984

[2] Extent of search for Lieutenant Eugene W. Maben Jr., Headquarters 355th Fighter Group, 29 oktober 1943

[3] Verslag gebaseerd op notities van Peter Taghon

 

 

Datum: 
18/10/1943
Serienr. / Rompcode: 
Locatie
rue du Village
Croix-lez-Rouveroy
be
Type Locatie: 
Incident
Labels: 
Bronnen: 
De Decker Cynrik; Luchtvaartarcheologie in België, De Krijger, Erpe, 1999