Luchtschip-bombardement op Antwerpen

Tijdens de nacht van 24 op 25 augustus 1914 overvloog het luchtschip Z IX (productie LZ 25) onder leiding van Kapitän Horn Antwerpen. De lading bommen  werd blindelings gedropt.  Deze raid op Antwerpen was de allereerste aanval op een burgerlijk doelwit in de geschiedenis van de luchtoorlog, en werd treffend beschreven door Jozef Muls in "De Val van Antwerpen":

"Dien zondag 23 Augustus was een rustige dag geweest. Ik was in mijn werkkamer gaan zitten na het avondeten. (…)

Ik hoorde een groot gerommel als van donder en dacht aan een onweder. Maar weer daverde een geweldige slag. De oorlog kwam terug voor mijn geest. De stad werd zeker onverwacht beschoten.

Ik ging zien aan het venster maar eene ontzettende ontploffing kraakte zoo nabij in de stad dat de ruiten rammelden en ik werktuiglijk achteruitsprong voor 't geweld. Ik kleedde mij aan en liep naar de kamer mijner ouders. Mijn zuster kwam ook uit haar deur daarover in haar witte nacht-japon. Ik zag bij het aarzelende licht van een nachtpitje, vader en moeder overeind zitten, te midden der wit-grauwe frommeling der beddelakens. Hunne bleeke en door den slaap nog verouderde en doorrimpelde gezichten keken verdwaasd en verschrikt.

"Het is de beschieting!"

"Het zijn misschien maar signalen of proefschoten."

"Laat ons bidden" zei iemand en ik hoorde paternoster-beiers tegen elkaar rollen in een hand.

Ik liep naar boven om uit de hoogste vensters over de stad te zien.

Ik hoorde toen heel duidelijk het geronk van schroeven, hoog ievers in de lucht, maar zag niets. Het werd mij duidelijk nu dat het een Zeppelin was.

Herhaaldelijk daverden er nog ontploffingen over de stad, maar steeds op verder en verder afstand. Telkens gingen er als bliksemschichten door de lucht. Het waren de losbarstingen van bommen die het moordschip uitwierp. Ik hoorde èen gekletter van ruitscherven en enkele geweer knallen, van burgerwachten, waarschijnlijk, die vruchteloos op den Zeppelin vuurden.

Toen werd weer alles stil. Ik zag O.L.V. toren hoog boven de groene-en-mauve omschemerde huizen uitsteken als een omdoezelde silhouette. De beiaard "rammelde" en het klonk drie uur in den vaaglichtenden dag. In de straat beneden gingen deuren en vensters bopen, menschen riepen rap en angstig tegen elkaar of liepen in de richting der ontploffingen. Wij gingen weer slapen.

's Morgens na het ontbijt trok ik uit de vernieling zien in de stad. Er was een ongemeene drukte in de straten. Negen of tien bommen waren er geworpen. Twee dicht bij mijn huis, waarvan een in de Schermersstraat, waar twee dienstmeisjes in haar bed werden gedood, en een, juist achter mijn hofje, op het Sint Elisabeths gasthuis. In de Twaalfmaanden straat was eene woning tot op den grond ineen gestort. Op de Stadswaag, in de Lozana en de Justicie straat waren groote kuilen in de kasseien, vensters en deuren aan spaanders, diepe putten in de gevels en de arduinboorden. 10 menschen waren gedood en meer dan 40 gekwetst, allen non-combattanten. In een huis werd eene vrouw gevonden die letterlijk was gepulveriseerd. Een andere die uit haar venster leunde werd het hoofd afgeslagen zoo dat de bloedstraal als een fontein naar beneden spoot.

Naar de plaatsen te oordeelen, waar de projectielen gevallen waren, kon men gissen wat het eigenlijke doelwit geweest was van de laffe aanranders, en de bladen vernoemden de Minerva-fabriek te Berchem, de Nationale bank, het Sint Elisabeths gasthuis, het koninklijk Paleis en de Falcon kazerne.

De verbeelding van het volk was zeer getroffen geweest door het ongewoone en afschuwelijke van den aanslag zoo dat er een buitengewoone verscheidenheid van folkoristische prenten en kleurdrukken aan 't licht kwamen, waar de verraderlijke vaart van het luchtschip op afgebeeld stond boven de nachtelijke stad, terwijl de vallende bommen, met vuurspattend geweld, op de pleinen en in de straten openkraakten.

De menschen in hunne huizen verzonnen allerlei verdedigingsmiddelen tegen een mogelijken tweeden aanslag en richtten hunne kelders in tot een zeker toevluchtsoord. De bovenverdiepingen werden voortaan als hoogst gevaarlijk beschouwd. Van hoogerhand werden dringend maatregelen genomen om het gevaar te keer te gaan.

Sedert dien Zeppelin-aanslag leefden wij 's nachts te Antwerpen in de volledigste duisternis. Om acht uur moest alles gesloten zijn en werd alle tramverkeer geschorst. Nergens mocht uit de vensters der huizes een spleetje licht meer komen of er werd gescheld door politie-agenten of patroeljeerende burgerwachten. De straten en pleinen waren niet meer te herkennen in de donkerte.

Datum: 
24/08/1914
Toestel: 
Locatie
Twaalfmaandenstraat
Antwerpen
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
Muls Jozef: Het beleg van Antwerpen