Henri Crombez, luchtvaartpionier en oorlogspiloot

Henri Benjamin “Riri” Crombez was de zoon van rijke ouders uit Doornik, maar werd op 16 mei 1893 in Lombardzijde geboren.

Toen de Fransman Louis Paulhan daar in 1909 boven zijn huis kwam vliegen, nam hij eerst Mevrouw Crombez en later haar zoon Henri mee voor een korte doopvlucht.

Zoals blijkt uit een later gerapporteerd gesprek dat Crombez had met Paulhan, nam de jongeling toen al het onwrikbare besluit 'aeroplanist' te worden. Nadat Henri Crombez zijn afgod na de vlucht bedankt had en gefeliciteerd met zijn vliegvirtuositeit, liet hij zich ontvallen dat het vliegen hem zo gemakkelijk en vanzelfsprekend leek.

Geloof dat maar niet, jonge man, zei Paulhan. Indien het u gemakkelijk lijkt dan vergist u zich schromelijk. De inspanning van de piloot tijdens het vliegen moet immers constant aangehouden worden. Geen enkel ogenblik mag hij zijn aandacht laten afleiden.

Maar, merkte Crombez op, u geeft dergelijk zelfzekere indruk...

Dat is slechts uiterlijke schijn, verklaarde Paulhan. Bijvoorbeeld wanneer u met een moto rijdt, dan helt u naar de zijde over waarheen u draait en die beweging lijkt u heel natuurlijk. Maar in de lucht is dat niet zo en u moet uw bochten goed vlak nemen om niet op de vleugel af te glijden. Een enkele onoplettendheid is hier meestal fataal.

Desondanks blijft het mijn droom om ooit piloot te worden, repliceerde Crombez, toen amper 16 jaar oud.

Indien u gelooft dat dit uw roeping is, dan zult u slagen, maar geloof me vrij, Mijnheer, het ware heel wat verstandiger indien u dergelijk risico niet zou nemen.

Hoeft het gezegd dat deze goedgemeende raadgeving geen domper kon zetten op het jeugdige enthousiasme van Henri. Het was voor de jonge Henri het begin van een niet zo heel lange maar wel vruchtbare vliegenierscarrière.

In Nieuwpoort-bad, waar zijn ouders jaarlijks hun vakanties doorbrachten, bouwde een Eugène Debongnie een ééndekker. Henri stelde hem voor zijn toestel in te vliegen. Bij de eerste vlucht maakte het vliegtuig een sprong van drie meter en sloeg dan omgekeerd tegen de vlakte. De piloot bleef gelukkig ongedeerd. Het lukte Crombez tenslotte toch enige korte vluchten van 300 tot 400 m, op een hoogte van 8 à 10 m te verwezenlijken met de eerste in België gebouwde ééndekker.

Pas in de lente van 1910, en dat na heel wat gezeur, kon Crombez zijn droom realiseren toen zijn vader hem de toelating gaf om in Kiewit bij ridder Jules de Laminne te leren vliegen.

Die had de alleenverkoop verkregen van de toestellen Farman en hij had kort na de jaarwisseling bij Hasselt een vliegschool opgericht in de hoop met de verkoop van vliegtuigen, o. a. aan het leger, en het geven van een vliegopleiding zijn eigen vliegpassie verder te kunnen beoefenen.

Nadat Crombez enkele uren als leerling-piloot passief met hem had rondgetoerd, weigerde de ridder hem solo te laten vliegen. Hij had op 7 juli 1910 aan generaal Hellebaut, Minister van Oorlog, beloofd om zo snel mogelijk Belgische militairen tot piloot op te leiden. De schrik dat  zijn onhandige leerling zijn enig toestel in de prak zou vliegen, vond hij een te hoog risico.  Baron de Caters zat gewoon klaar om in dergelijk geval het hele trainingsprogramma over te nemen met als bonus de mogelijkheid om ook de vliegtuigbestellingen in te palmen.

Daarom moest Henri naar Etampes (Frankrijk) om solo te mogen vliegen. Op 18 oktober 1910 behaalde hij er, na het slagen in de drie vereiste vliegproeven, zijn zo begeerd vliegbrevet. Fier als een gieter kocht senator Crombez voor hem tweedehands aan graaf Joseph d'Hespel zijn oude Voisin Sommer.

Over dit toestel schreef baron Willy Coppens de Houthulst in zijn luchtvaartklassieker: “Une figure de proue: Jan Olieslagers” (p. 126):

Het was de echte “cage à poule (kippenhok), een tweevlaksvlieger met lange dunne stijlen, doorkruist door wel honderd staaldraden. Het vliegtuig had grote getande, halfcirkelvormige rolroeren die net grote oren leken en die bij een stilstaand toestel slap neerhingen. Er was een stabilo vooraan en een stabilo  achteraan. Achter de piloot draaide een 50 pk Gnome motor en tussen de vleugelvlakken was een cilindervormige benzinetank opgehangen met halfrond kalotje in leder. De piloot zat op de rand van de onderste vleugel, de voeten bungelend boven het ijle.

Dat toen al wat verouderde toestel had een lengte van 11 m, een spanwijdte van 15,5 m en een draagoppervlak van 50 m². Het woog 450 kg en kon een snelheid halen van 80 km / u. Het was met dat toestel dat Crombez aan de Oostendse luchtvaartshow van 1911 zou deelnemen.

Papa Crombez schonk zijn zoon verschillende vliegtuigen; het waren dus achtereenvolgens een tweedekker Sommer, uitgerust met een motor van 50 PK, twee ééndekkers Sommer met een Gnôme motor van 70 PK, een ééndekker Deperdussin waarmee hij in 1912 van Nieuwpoort naar Engeland en terug vloog (eerste overvlucht naar Groot-Brittanië van op het Belgisch grondgebied).

Crombez was vervolgens de eerste die in Europa postvluchten verzorgde.

In 1913 moest hij als soldaat milicien bij het leger. Hij bekwam de gunst om bij de Compagnie van de Vliegeniers (Compagnie des Aviateurs) zijn militieplichten te volbrengen en bracht twee van zijn Deperdussin (een éénzitter en een tweezitter) over naar Brasschaat, waar de militaire piloten in die tijd gestationeerd waren.

Bij het uitbreken van de Iste Wereldoorlog in 1914 kreeg hij het bevel over het Smaldeel van de éénzitters (later 5de Smaldeel) toevertrouwd. Die eenheid bestond uit piloten die zich bij het uitbreken van de oorlog, met hun vliegtuig, vrijwillig ten dienste stelden van de Koning en het Vaderland. Het waren o.a. Jan Olieslagers, d’Hespel, Jules Tijck, enz…

Henri Crombez en zijn piloten voerden gevaarlijke verkenningvluchten uit over het strijdtoneel. Na de stabilisatie van het IJzerfront werd hij Onderluitenant benoemd en werd een Nieuport X jachttoestel te zijner beschikking gesteld. Samen met Fernand Jacquet en Aimé Behaeghe werd hij een van de eerste jachtpiloten. Later, in de schoot van het 4de Smaldeel, specialiseerde hij zich in fotoverkenningsopdrachten en voerde hij verschillende nachtbombardementen uit op de vijandelijke stellingen.

Hij was zeker een van onze beste oorlogspiloten en na de wapenstilstand viel hem dikwijls de eer te beurt om door koning Albert I te worden aangeduid om diens verplaatsingen met het vliegtuig te verzekeren.

Jaren nadien, op 27 januari 1960 overleed Henri Crombez aan de gevolgen van een lange en pijnlijke ziekte.

 

 

 

 

Personalia: 
Crombez Henri
Locatie


Bronnen: 
Major Walter, Vleugels boven Oostende, Flying Pencil, Erembodegem, 2010
Lecomte Georges; Ballons en vliegtuigen boven Oudenaarde (manuscript)
Coppens Willy; Un homme volant: Jan Olieslagers
Pieters Walter; Above Flanders Fields, Grub Street, London