Is Guynemer te Rumbeke begraven ?

door Lothair Vanoverbeke

In het regimentsboek van het Duitse 413. Infanterie Regiment Stuttgart[1], kan men een rapport lezen opgemaakt door Leutnant R. Wendelmann. Hierin vermeldt deze officier hoe zijn bataljon op 11 september 1917 in reserve lag in de nabijheid van een verwoest militair gelegenheidskerhof  op het grondgebied van Poelkapelle: “Die morgen hoorden we boven ons een luchtgevecht echter zonder vliegtuigen te zien, daarvoor was de bewolking te laag. Een fluitend geluid joeg iedereen in de abri’s, we dachten onmiddellijk aan Britse artillerie-beschietingen. Er volgde geen explosie, maar enkel het gekraak van metaal. Met enkele van mijn mannen begaf ik mij naar de plaats waar het geluid vandaan kwam en vond er een totaal verhakkeld Frans vliegtuig. De motor had zich diep in de modder geboord en tussen de in elkaar gedrukte romp en vleugels vonden we de dode piloot. Een op hem gevonden visitekaartje vertelde ons dat het ging om Lieutenant Georges Guynemer, een naam die ons zeker niet onbekend in de oren klonk.”

In een ander Duits rapport van 8 november 1938, schrijft de Der Luftattaché aan de Duitse Ambassade te Parijs,  Oberst (Colonel) Hanesse[2]: “ Daar de soldaten van het 413. I.R. door Franse of Britse vliegtuigen werden verdreven, gebeurde het bergen en met militaire eer begraven van Capitaine Guynemer enkele tijd later door het 204. Infanterie Regiment”.

Sinds die dinsdag 11 september 1917, de dag dat deze legendarische Fransman in zijn SPAD XIII ‘Vieux Charles’ boven Poelkapelle verdween, zijn de gissingen over en opzoekingen naar zijn laatste rustplaats niet meer te tellen. Menig ‘would be’ en andere researcher was overtuigd de juiste plaats te weten waar de Franse ‘von Richthofen’ begraven ligt, en toch bleef hij onvindbaar. Meer dan 80 jaar na de feiten is het aanneembaar dat nooit nog iets zal gevonden worden. Het relaas van Remi Vanacker, oud burgemeester van Oostrozebeke, opgetekend in maart 1987[3] bewijst echter dat de zoektocht stof blijft voor discussie en waarschijnlijk nooit zal ophouden.

Remi werd geboren te Rumbeke op 27 augustus 1907 als oudste van acht kinderen in het landbouwersgezin van Jules Vanacker. In september 1917 moest vader Jules, net als de andere boeren, op bevel van de bezetter zijn laatste runderen inleveren. De ‘overdracht’ gebeurde op het kerkplein van Rumbeke. Gezien de school door de vele bombardementen gesloten bleef, hielp de 10-jarige Remi vader Jules bij het drijven van de koeien naar het kerkplein. Eens de dieren ter plaatse kon er voor Remi en zijn vriendjes een spelletje af, en dat gebeurde op de begraafplaats achter de kerk. Aan de ingang van de kerkhofkapel ondekte Remi een lijk onder een ‘bache’ (zeil). Met zijn koestok tilde hij even het doek op en ontdekte er een onherkenbaar met modder besmeurde  ‘mensenklomp’. Geschrokken liet hij het zeil terug vallen en haastte zich vliegensvlug naar huis waar hij niet durfde te vertellen wat hij op het kerkhof had gezien.

Het leven ging verder en al bleef dit beeld in zijn geheugen gegrift, was het pas in 1981 dat bij Remi deze geschiedenis opnieuw tot leven kwam. Na een druk leven als zakenman en burgemeester, kwam de periode om het wat rustiger aan te doen. Tijdens een lokale huldiging had hij het met enkele van de journalisten over zijn jeugdherinneringen die verband hielden met de figuur van de Franse oorlogsheld uit de Eerste Wereldoorlog Georges Guynemer en diens mysterieuze verdwijning. Via een van die persmensen vernam hij over het bestaan van een boek over Rumbeke tijdens de Eerste Wereldoorlog van de hand van pastoor Slosse[4].

Het boek lag ter inzage op de pastorie van Rumbeke. Remi ging ter plaatse het boek raadplegen maar vond er, tot zijn grote spijt, geen enkele vermelding met betrekking tot het lijk aan de kerkhofkapel. De kerkraad die er toevallig die dag in vergadering was, luisterde naar zijn verhaal en een van de leden bevestigde dat de oude bakker Beke precies hetzelfde had verteld: “… het was Guynemer die daar lag!”. Ook de bejaarde Rumbekenaar, Laurentius ‘Tenten’ Blomme, had het verhaal nog gehoord uit de mond van bakker Hillaire Beke toen hij als uk op zondagmorgen zijn moeder vergezelde naar de bakkerij. De oude bakker Beke was echter in 1918 samen met zijn echtgenote omgekomen tijdens de laatste weken van de oorlog, terwijl zijn oudste zoon in 1974 te Brussel was overleden. Een doodlopend spoor.

Trouw aan de traditie bezocht Remi op 1 november 1981 het graf van zijn ouders op de begraafplaats langs de Kwadestraat te Rumbeke. Hij was nu een bekend politicus[5], gekend door velen en altijd tot een babbeltje bereid. Hij ontmoette er Cyriel Defraye, de vroegere grafdelver van de begraafplaats en deed ook hem het verhaal over Guynemers lijk. De oude man bracht Remi bij de grafsteen van de familie Jules Bouckaert. Hier vertelde Defraye  dat in september 1917 op deze plaats een massagraf werd gedolven voor de vele slachtoffers van de toen heersende tyfus epidemie.

Cyriel herinnerde zich eveneens dat de Duitsers tijdens die periode van ‘massa begrafenissen’, een in leder gehuld lijk aan brachten. Defraye moest zelfs helpen met de chef-grafdelver om het lijk in het massagraf te leggen. Remi maakte onmiddellijk de link naar zijn eigen ervaringen van 64 jaar geleden. Het was inderdaad mogelijk dat het lijk van de kapel in het massagraf was verdwenen, spoorloos en zonder verdere mogelijkheid tot identificatie. 

Overtuigd dat nog anderen iets over het mysterieuze lijk moesten weten, plaatste Remi een oproep in de regionale kranten. Een anoniem telefoontje bevestigde wat Remi voorstond, Guynemer  was te Rumbeke begraven. De beller had zijn informatie van de zusters Verstraete, de familie eertijds eigenaar van de Puritas chicorei fabriek te Rumbeke. Opnieuw scoorde Remi een punt. 

Een nog interessantere getuigenis kwam van Frans Nijs uit Lendelede. Zijn vader Cyriel , die overleed op 8 april 1974, had hem meer dan eens verteld over Guynemer wiens lijk door de Duitsers naar zijn vaders hoeve werd meegebracht. De hoeve Nijs situeerde zich aan de Brielstraat te Rumbeke (nu Izegem) en werd bezet door een Duitse eenheid die instond voor de bevoorrading van de fronttroepen. Iedere avond omstreeks 19.00 uur vertrok van daar uit  een bevoorradingscolonne die met kar en paard munitie en proviand naar het front bracht.

Op een morgen in september 1917 gebeurde het volgende: Cyriel die gewoonte getrouw vroeg uit de veren was om de dieren te voeren en de koeien te melken, botste aan het voederhok op een Duitse schildwacht die hem de doorgang verbood. Benieuwd naar de reden van het verbod, verklapte de Duitser hem dat de colonne die nacht het lijk van een Franse piloot had meegebracht uit de streek rond Westrozebeke-Poelkapelle en dat lag nu in het hok. Cyriels nieuwsgierigheid was gewekt. Hij trok de koestal binnen en gluurde door het luik van de verbindingsdeur met het voederhok en zag er inderdaad een in leder gehuld lijk opgebaard. Het lichaam bleef er twee dagen tijdens de welke het door tientallen Duitse hoge en andere officieren werd bezocht. De avond van de tweede dag werd het lijk opnieuw op een wagen geladen en afgevoerd. Toen Cyriel de begeleiders vroeg waar ze het naar toe moesten brengen kreeg hij voor antwoord: “ Zum Rumbeke Friedhof.”

Remi ondervroeg hierover ook Simmone, de dochter bij wie Cyriel de laatste jaren van zijn leven doorbracht en die bevestigde het verhaal van haar broer Frans. Simonne had eertijds ook het Guynemer Comité te Poelkapelle op de hoogte gebracht van haar vaders ervaringen met het ‘Guynemer’ lijk. Ze kreeg als antwoord dat ze een van de velen was die wist waar de Franse luchtheld begraven lag en dat ze het zouden onderzoeken. Ze heeft nooit meer iets van het comité vernomen[6]!

Zijn belevenissen uit september 1917 pasten volgens Remi in het verhaal dat hij nu van Cyriel Defraye, Cyriel Nijs en enkele anderen had gehoord. Overtuigd dat zoveel toevalligheden geen toeval meer konden zijn, was voor Remi de cirkel rond: Guynemer lag te Rumbeke begraven!

De vraag wie Guynemer neerschoot is al even complex als de vraag wie hem heeft begraven en waar hij ligt begraven? De brief van de Duitse Ambassade te Parijs op datum van 8 november 1938 gaf de officiële Duitse versie van zijn dood, maar is dit wel de juiste?

Het Guynemer Comité had gelijk wanneer het zei dat het relaas van Remi omtrent Guynemerss graf slechts een van de vele is en al even waar als alle andere. Het is zeker niet het meest heroïsche. Soms overtreft de realiteit de fictie en dát is wel eens moeilijk te aanvaarden, maar dat is dan het begin van de legende.

[1] MYRONE N. CUICH; ‘Guynemer et ses avions, du SPAD au Mirage’, Tourcoing 1980. blz. 21-22-23.

[2] Idem.

[3] Remi Vanacker overleed op 2 december 1987.

[4] Leopold Slosse (2 nov.1842-31 maart 1920) was parochiepriester te Rumbeke tijdens WO I en een passioneel schrijver/verzamelaar van lokale geschiedenis. Zijn motto was “Niets mag worden weggegooid!”.

[5] Remi Vanacker was lid van de provincieraad voor West-Vlaanderen van 1949 tot 1965 en burgemeester van Oostrozebeke van 1965 tot 1976.

[6] Jan Steen, lid van het Guynemer Comité en een autoriteit in deze materie, bevestigde dit verhaal. Toen Guynemers zuster werd gemeld dat het lijk dat te Rumbeke werd begraven een knopring droeg, ontkende ze formeel dat dit haar broer kon geweest zijn. Naar haar getuigenis droeg hij nooit een dergelijke ring. Het comité klasseerde het rapport als een van de vele. Het toeval wil dat op de dag dat het lijk van welke men dacht dat het Guynemer zou zijn geweest, te Rumbeke werd begraven, in het boek van overlijdens op het Rumbeekse gemeenthuis een ‘onbekend Franse vliegnier’ werd ingeschreven!

 

Datum: 
11/09/1917
Toestel: 
Personalia: 
Guynemer Georges
Locatie

Rumbeke
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
Cluyse Julien & Demets Lieven; ‘Nota’s over het boek van Remi Vanacker en zijn Guynemer verhaal”.
Cuich Myrone N.; ‘Guynemer et ses avions, du SPAD au Mirage’ Tourcoing 1980.
Poelkapelle se souvient 1917-1982; herdenkingsbrochure.
Vanacker Remi ; ‘Van de Zilverberg naar de Kalberg’, Tielt 1987.
Weduwe Remi Vanacker –Verstraete Marie