Fairey Battle T-60 te Lebbeke

Op 11 mei 1940, om 5u45 stegen de drie Battles van het eerste peloton (T.73 - T.60 en T.58) van Aalter op. De toen 24-jarige boordschutter van de T.60, Adjudant Jacques Dome vertelde later :

"Mijn vader wilde eigenlijk dat ik advokaat zou worden. Ik studeerde één jaar, maar de studies zinden me niet. Door zijn plotse dood kon ik doen wat ik wou. In een "coup de tête" trok ik dan maar naar de Militaire Luchtvaart. Ik was toen 21 jaar. We waren fier op onze Battles. Het waren de modernste bommenwerpers en ze hadden een verstelbare schroef. Op Aalter werden de bemanningen samengesteld. Désiré Verbraeck was van een ander smaldeel. Ik heb alvast geen training genoten om bommen te gooien. Slechts één keer heb ik een geoefend aan boord van een Fairey Fox. Toen we die ochtend opstegen, wist ik dat we aan een zelfmoordmissie begonnen.

Reeds vlak na het opstijgen vanuit Aalter, in de buurt van Gent, kruisen ons twee Duitse tweemotorige vliegtuigen, waarvan ik nog altijd niet weet tot welk type ze behoorden. Waren het Dorniers ? Of Heinkel 111 ? Ik weet het niet precies. Beide vliegtuigen, vermoed ik, waren er geenszins op uitgestuurd om ons aan te vallen. Ze hadden wellicht een andere opdracht, maar toen ze bemerkten dat we slechts met z'n drieën waren, zijn ze op ons afgekomen. Eerst vlogen ze ons voorbij, daarna zijn ze teruggekeerd. Verrast door de aanval zijn we beginnen vuren. Om te vermijden dat we met z'n drieën op hetzelfde ogenblik zouden aangevallen worden, gaven we het vliegen in formatie op en we hebben ons dus van elkaar verwijderd. En precies ons kozen de Duitsers toen uit. Ze kwamen allereerst aan weerszijden van ons toestel vliegen, volgden ons erg makkelijk want hun toestellen waren sneller dan de onze. Hoewel ze met z'n tweeën waren hebben ze ons nooit tegelijk bestookt. Op zeker ogenblik is één van de Duitse toestellen achter ons aan komen vliegen en ik moet erin geslaagd zijn het te treffen, want aan het vervolg van het gevecht heeft het niet meer deelgenomen. Het andere toestel nam echter het vuren over en enkele tijd later kregen we een obus in de flank van onze Battle. De Duitse kogels zijn ter hoogte van mijn buik de romp binnengedrongen, de riem van mijn overall was gescheurd. Net op dat ogenblik had ik een metalen lader in de hand om mijn machinegeweer opnieuw te laden. De lader explodeerde in mijn handen.

Van enig weerwerk van mijn kant was geen sprake meer. Wel slaagde ik er nog in, via de boordtelefoon, mijn piloot op de hoogte te brengen van het gebeuren en ik vroeg hem om te landen. Op dat ogenblik was de piloot trouwens ook al gekwetst in de rug, maar dat wist ik niet. Aan de Duitser die naast me kwam vliegen, heb ik mijn handen getoond. Hij reageerde door ons te duiden te landen. Ze hebben zich dus ridderlijk gedragen."

In Lebbeke zagen de inwoners hoe Adjt Désiré Verbraecke met zijn T.60 over de daken scheerde om op het gehucht 'Klein Antwerpen' een kraaklanding uit te voeren. Wanneer de motor uitgeschakeld was hoorde men slechts het huilen van een kleine sirene, die in het toestel gebouwd was. Ondertussen maakten de vliegeniers zich vrij. Verbreack hielp Dome uit het vliegtuig. Jacques Dome ging al lopend langsheen de huizen, terwijl zijn piloot meer kruipend in het huis van het gezin Van Nieuwenhuyze aankwam. Daar vroegen de twee om een emmer water. Dan verloor Verbraeck het bewustzijn. Met een ambulance werden de onfortuinlijke vliegeniers naar het hospitaal van Dendermonde gebracht.

De twee andere Battles vervolgden hun route. Slechts één keerde terug. De T-60 bleef nog geruime tijd in Lebbeke-Heizijde liggen. Maar de volgende dag reeds arriveerde André Strubbe, een van de vele oudgedienden uit de Belgische Militaire Luchtvaart die in 1940 weerom bij de 5/III/1 opgeroepen werd, te Lebbeke : "Om een der mannen genoegen te doen, wijk ik van de groote baan af langs Heizijde. Onze soldaat brengt een bezoek aan zijn ouders, misschien het laatste. Terwijl wij op onze man wachten vertelt de politie-commissaris mij dat een van onze vliegtuigen in de nabijheid gevallen is. Wij gaan het even bezichtigen. Het is de Fairey Battle T.60. De bemanning, erg gekwetst, werd ter verzorging weggevoerd. Piloot Verbraecke kreeg vier kogels in den rug en waarnemer Dome werd de beide polsen doorgeschoten. In het toestel zelf tellen wij meer dan 80 gaten. De zitplaatsen zijn met bloed besmeurd. Ik neem de gelegenheid te baat reisgegevens te vernietigen."[1]

Jacques Dome vertelde later : "In het ziekenhuis van Dendermonde zijn drie kameraden van mijn Smaldeel me komen bezoeken. Daar vernamen we op wat voor fiasco de missie uitgelopen was."

Jacques Dome verzeilde uiteindelijk via het Rode Kruis in het Franse plaatsje St. Laurent. Daar verscheen hij voor een Duitse commissie die er gauw van overtuigd was dat hij niet meer geschikt was voor militaire dienst en naar huis kon gaan. Zijn verwondingen, zowel zijn rechterduim als zijn linkerhand waren er erg aan toe, heelden pas na drie jaar.

Zijn piloot Désiré Verbraeck ging een heel andere weg op. Van zodra hij enigszins hersteld was, slaagde hij er in met een kameraad, Georges Reuter, met een SV-4-tweedekker van Frankrijk naar Portugal te vliegen. Daar werden de twee door de Ambassade ontvangen, en vandaar naar Belgisch Congo gestuurd. Désiré hoopte daar in dienst te geraken van Sabena, maar in zijn wervelkolom zaten nog steeds enkele kogels en de dokter van de luchtvaartmaatschappij weigerde hem in dienst te nemen. De man van Oudenaarde wou absoluut vliegen, en liet zich in Rhodesië inlijven in de Royal Air Force. Hij werd vandaar overgeplaatst naar een squadron dat uitgerust was met Blenheim-bommenwerpers en opereerde in de Noord-Afrikaanse woestijn. Al die tijd werkte Verbraeck onder de schuilnaam Robinson. De man beleefde heel wat avonturen, maar stierf tijdens een bombardement in de Libische woestijn. Toen na de oorlog zijn graf geopend werd, vond men niets meer terug. Een symbolisch kruis markeert zijn gedachtenis op het Ereperk der Vliegers in Evere, waar zijn kompanen begraven liggen die bij de raid van 11 mei 1940 sneuvelden,

 




    [1] Skykisser (pseudoniem voor André Strubbe) : "Hoe ik piloot werd", uitgave "De Magneet" - Antwerpen, 1944, pag. 193

 

Datum: 
11/05/1940
Toestel: 
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Personalia: 
Verbraeck Désiré
Dome Jacques
Locatie
Heizijdestraat
Lebbeke
be
Type Locatie: 
Incident